maandag 22 juni 2009

Tropisch drama

Ik ben alweer een tijdje terug in Nederland, druk met de dingen waar iedereen druk mee is hier, en de Cariben zijn letterlijk en figuurlijk ver weg. Af en toe, op een onbewaakt moment, kijkt er toch even een stukje tropen om de hoek. Zoals laatst, toen in de Next een klein berichtje stond over Bill Clinton die speciale VN gezant voor Haiti wordt. Tja, Haiti...

Mensen reageren vaak enigszins jaloers wanneer ik ze vertel dat ik, na mijn onderzoek op Sint Maarten, een -kort- bezoekje heb gebracht aan Haiti. Maar de naam, die bij velen associaties oproept met witte stranden, strorokjes en vrolijke muziek, zet je op het verkeerde spoor. Waarschijnlijk verwart men het met Tahiti, of Hawaii, maar Haiti is alles behalve een tropisch paradijs. Voordat we gingen zijn we meerdere malen gewaarschuwd, door zowel de site van MinBuZa als vele mensen die we voor het bezoek tegenkwamen: Haiti is geen lolletje. Taal, omstandigheden, geschiedenis en vooral armoede maakten het ons erg moeilijk om in het land rond te reizen, en we hebben ons dan ook sneller dan de bedoeling was, teleurgesteld en gedesillusioneerd (vooroordelen die kloppen zijn nooit leuk) teruggetrokken aan de veilige kant van Hispaniola, de Dominicaanse Republiek.

Op een bankje in het parkje voor ons hostel in Santo Domingo, waar we genieten van de koelte van de avond, ontmoeten we Freddy. Als Haitiaan die woonachtig is in de Dominicaanse Republiek spreekt hij zowel Spaans als Frans en Patois, en zelfs een beetje Engels. Freddy is schilder, en zoals veel van zijn landgenoten probeert hij zijn werken te verkopen aan toeristen in de Dominicaanse hoofdstad. Met zijn vrouw en kind woont hij al enkele jaren in Cabarete, een kustplaatsje in het noorden van de DR dat we later ook nog bezocht hebben. Veelbelovende verhalen hebben hem verleid zijn spullen te pakken, zijn gezin achter te laten, en op zoek te gaan naar succes in La Capital. Velen gingen hem voor: het oude centrum van Santo Domingo puilt uit van de souvenirwinkeltjes met als belangrijkste verkoopproduct de schilderijen van Haitiaanse schilders. Ook op straat word je vaak aangesproken door Haitiaanse verkopers die deze schilderwerken in alle soorten en maten aan de man proberen te brengen. Erg succesvol is het meestal niet – nu Freddy een paar weken in Santo Domingo woont, is zijn geld op. Hij verkoopt weinig, en kan net zijn verblijf betalen. Intussen wachten zijn vrouw en baby in Cabarete op zijn terugkeer – en op een flinke hoeveelheid geld.

Freddy is slechts één van de vele Haitianen die zijn toekomst buiten zijn eigen land zoekt. Door de ligging – Haiti en de Dominicaanse Republiek ‘delen’ het eiland Hispaniola – is de DR een geliefde bestemming, en naar schatting – hoewel deze vaak erg onbetrouwbaar zijn door het gebrek aan registratie - wonen minstens een miljoen Haitianen in het Spaanstalige buurland. Haiti zelf telt 8 miljoen inwoners. Maar ook in de rest van het Caribisch gebied -waaronder Sint Maarten- en zelfs de Verenigde Staten, Frankrijk en Canada zijn de Haitianen oververtegenwoordigd onder de migranten. Ondanks dat hun arbeidskracht vaak welkom is, behoren ze meestal tot de laagste lagen van de samenleving en verblijven ze veelal illegaal.

De belangrijkste oorzaak van deze enorme migratie van Haitianen is de situatie op Haiti zelf. De bevolking leeft in grote armoede en zowel geschiedenis als het heden worden gekenmerkt door onrust en geweld. Als eerste onafhankelijke land in het Caribisch gebied, heeft Haiti het zwaar te verduren gehad. Lange tijd zijn ze genegeerd danwel geboycot door Europa, dat destijds nog veel koloniën bezat in de Caribbean. Dit heeft ervoor gezorgd dat Haiti tot de dag van vandaag in een economisch isolement leeft. Onafhankelijkheid heeft ook niet direct verbetering gebracht in de situatie van de Haitianen, want de daaropvolgende periode staat bekend als een aaneenschakeling van harde dictatorschappen – de bekendste waarschijnlijk ‘Papa Doc’ Duvalier en later ‘Baby Doc’, zijn zoon.

Onder toeziend oog van vele blauwhelmen en zware, witte tanks lijkt het momenteel enigszins rustig in de hoofdstad Port-au-Prince, maar nog steeds is geweld aan de orde van de dag. De VN stabilisatiemissie MINUSTAH probeert sinds 2004 met 6700 troepen de onrust op het eiland te verminderen. Voor deze missie werden er dagelijks zo’n 40 mensen ontvoerd in Port-au-Prince. Dankzij de missie is dit aantal teruggedrongen tot 40 per maand, hoewel de grote aantallen tanks en militairen het idee geven dat er een oorlog woedt in de stad. Het is een vreemde gewaarwording om tussen deze tanks door te lopen en vriendelijk toegeknikt te worden door een militair: wij zijn allebei buitenstaanders.

Haiti is op zijn beurt in zekere zin een buitenstaander in het Caribisch gebied. De link met Afrika lijkt er sterker, zowel qua uiterlijk (kleding, haardracht) als qua tradities en religie. Vodou wordt op het eiland veelvuldig gepraktiseerd. De specifieke geschiedenis van het eiland heeft ervoor gezorgd dat de bevolking weinig vermengd is – waar veel andere Caribische eilanden een smeltkroes van culturen, kleuren en achtergronden zijn, is de bevolking van Haiti meer homogeen en het onderscheid tussen een blanke of mulatto elite en een zwarte massa nog steeds sterk. Struinend door de straten van Port-au-Prince, tussen hopen afval, chaotische marktplaatsjes en scheurende scooters merken we als blanken duidelijk dat we er niet bijhoren – kinderen zijn bang voor je, mensen staken hun gesprek als je langsloopt, iedereen staart je aan en vraagt om geld. ‘He Blanc, he Blanc, give me five dollar’, is zo’n beetje het maximale contact dat we met de Haitianen gehad hebben.

Communicatie ging moeizaam, zowel door taal als door (tenminste in zo'n korte tijd) onoverbrugbare verschillen: een ervaring die we nog niet eerder gehad hebben. Prettig is anders. Als we door onbruikbare pinpassen in geldproblemen komen, is er niemand die ons wil helpen. Toch zijn we wederom bevoordeeld dat we Nederlanders zijn: met onze laatste Gourden bellen we het Nederlands consulaat en worden we verlost uit ons lijden door Rob Padberg, eigenaar van een van de grootste NGO's van het land, vriend van Wyclef, bekende van Bill Clinton en ruim 30 jaar woonachtig in deze jungle. Dank u, Nederlands paspoort. Een heerlijke maaltijd in het restaurant van zijn vrouw en vele verhalen over Haiti later gaan we opgelucht onze laatste nacht tegemoet in de chaos van Port-au-Prince: morgen terug naar de DR.

Met zijn ligging in het Caribisch gebied, een tropisch klimaat, witte stranden en genoeg regenval om het eiland groen te maken, zou Haiti een heus (toeristisch) paradijs kunnen zijn. Maar ook ecologisch gezien gaat het met het eiland slecht. Overmatige houtkap heeft de begroeiing op de vele heuvels zo ver uitgedund, dat de grond niet meer word vastgehouden en de tropische regenbuien grote modderstromen veroorzaken, die op hun beurt weer grote schade aanrichten aan de vaak fragiele huizen van de Haitianen. Ook de afgelopen weken is het eiland weer getroffen door zware stormen, waarbij al minstens 13 mensen zijn overleden. Een paradijs is Haiti dus zeker niet te noemen, en het is daarom begrijpelijk dat veel mensen hun heil elders zoeken.

De onophoudelijke uitstroom aan Haitianen is voor veel ontvangende landen een probleem. De Haitiaanse migranten komen vaak terecht in zogenaamde shanty towns, waar hygiene en voorzieningen slecht zijn en veel mensen dicht op elkaar wonen. Ook op Sint Maarten is dat het geval. De Haitianen zijn daar een buitengesloten groep. Er heerst een zeker collectief medelijden, en de Haitianen staan bekend als hardwerkende mensen, maar doordat velen alleen Patois spreken en laag opgeleid of ongeletterd zijn, is het moeilijk om werkelijk opgenomen te worden in de samenleving.

De beste oplossing voor alle partijen zou zijn om de omstandigheden op Haiti te verbeteren, zodat niet zoveel mensen het land noodgedwongen moeten verlaten. Een belangrijke stap is daarbij dat Haiti op de kaart gezet moet worden; het moet uit zijn isolement gehaald worden. Celebrities als Wyclef Jean (zelf Haitiaan) en ook Matt Damon besteden de laatste tijd veel aandacht aan het vergeten land, en ook de aanstelling van Clinton als speciaal gezant van de VN zijn misschien stapjes in de goede richting, maar voorlopig zijn de vooruitzichten voor Haiti slecht. Zolang de situatie in eigen land niet verbetert, blijven er mensen als Freddy zijn die hun toekomst elders zoeken en zal de zogenaamde ‘Plague of the Haitians’, een oneindige exodus, nog lang niet stoppen. En zal Haiti nooit het tropische eiland vol zon, zee, dans en rust worden dat de naam doet vermoeden.

woensdag 6 mei 2009

Koude voeten II

Ik ga op de bank zitten met een kop thee en een dekentje om het journaal te kijken. Nieuws over Karst T., nieuws over Pakistan en Obama, nieuws (nou ja, nieuws is het niet echt) over de economische crisis. Eigenlijk moest ik werken vanavond – sinds kort werk ik namelijk in een restaurant hier in de stad. Ik mocht naar huis omdat het weer zo slecht is, het terras gesloten, de mensen thuisblijven, op de bank met een dekentje en een kop thee. Dan krijg ik een mailtje. Een bericht uit Sint Maarten. Sweet Sint Ma’ten Land… zo ver weg alweer.

Ik kruip met mijn dekentje (de verwarming is kapot en tegelijkertijd onmisbaar – een probleem dus) voor mijn laptop en lees over mijn eiland daar ver weg, over carnaval en de zee, over alles wat nog geen maand geleden ook voor mij dagelijkse kost was, en ik nu alweer bijna vergeten ben. Ik ben nog elke dag met de ‘Sint Maarten people’ bezig, maar dan op een andere manier, op een analytische manier, of op een poging-tot-analytische manier. Ik beschrijf de mensen die ik gesproken heb, waar ik mee gedanst heb, mee gelachen heb en mee gewerkt heb. Opeens ben ik een buitenstaander, letterlijk en figuurlijk.

Ik mis Sint Maarten. Ik mis vooral de zon, maar ook het eilandleven. Eilandleven in de breedste zin van het woord; opstaan en om je heen de zee zien, de buschauffeurs die je herkennen en thuis afzetten, de tijd die net iets minder snel lijkt te gaan en de krullen in mijn haar. Ik mis de slippers – zelfs in huis kan ik ze hier niet aan. Weer die koude voeten. Ik mis de hagedisjes in de keuken en de hanen in de tuin. Of nou ja, misschien gaat dat te ver. Nee, ik mis de hanen in de tuin niet. En ook niet de rat in de keuken, en de files en de dure groenten en de cruiseboten en het machismo.

Ik ben blij om weer thuis te zijn, bij mijn vriendjes en vriendinnetjes, bij mijn kat en mijn groentepakket, bij de bakker tegenover en de cafeetjes waar je ‘gewoon wat kunt drinken’. Maar toch hoop ik het eilandgevoel een beetje vast te kunnen houden, hier in Nederland. Ik hoop dat ik een stukje Sint Maarten in mij heb opgenomen, net zoals zoveel mensen op Sint Maarten een stukje van Nederland in zich hebben doordat ze hier gewoond of gestudeerd hebben. Uiteindelijk zijn we (utopisch gezien misschien, maar toch) allemaal Koninkrijkskindjes. Laten we daar dan het beste van maken en de goede dingen van elkaar overnemen. Dus, leg je agenda even weg en kom met mij dansen, zodat ik geen dekentje meer nodig heb en mijn voeten vanzelf warm worden.

vrijdag 20 maart 2009

Een tijd van komen en...

Mijn tijd op Sint Maarten is voorbij. Na een laatste hectische week is het nu bijna weekend, wat betekent dat ik afscheid moet nemen van alles en iedereen hier, mijn tas ga pakken, en op pad ga naar de Dominicaanse Republiek en Haiti. Ik vind het ontzettend jammer om weg te gaan, hoewel ik natuurlijk veel zin heb om weer nieuwe avonturen te beleven en Vince weer te zien. Maar ik heb in de afgelopen twee en een halve maand hier een thuis opgebouwd, met mijn huisgenootjes, met alle mensen die ik heb leren kennen en met het eiland zelf.

De laatste week was een bijzondere week. Na een weekend vol feestjes en dansen, heb ik maandag een bezoekje gebracht aan een illegale school. Under the Tree ligt in het centrum van Philipsburg, verscholen achter een paar huisjes en een grote boom. De omstandigheden zijn slecht, de kinderen zitten opgepropt in een vochtig huisje, met slechts een paar tafeltjes en stoeltjes (zie ook www.studentenmagazine.com en binnenkort www.noticias.nl). Weer een nieuwe kant van Sint Maarten. ’s Middags ben ik op bezoek geweest bij Carlson Velasquez, een fantastisch figuur dat zo uit een Western-film is gestapt. Met zijn 71 jaar heeft hij ‘Sint Maarten zien komen en gaan’, en met zijn wonderlijke verhalen heeft hij me al heel wat uurtjes vermaakt. Hij stond vroeger bekend als ‘One-shot Kelly’, vanwege zijn loopbaan als jager en zijn geoefendheid in dat vak. Nieuwsgierig als ik was, heb ik van de mogelijkheid gebruik gemaakt om mijn eerste schietles te regelen. Poef, poef! En geloof het of niet, maar hij vond dat ik het goed deed . Vanmiddag is, na de revolver van maandag, het jachtgeweer aan de beurt.

Dan dinsdag, een dag waarop ik een interview had met Lasana M. Sekou, een van ’s eilands grootste dichters en critici, en overtuigd onafhankelijkheidsvoorstander. Een boeiend en ook wel moeilijk interview, omdat hij behoorlijk fel tegen Nederland was, en daarmee toch ook een beetje tegen mij – hoewel hij zei het niet zo te bedoelen, kwam het wel zo over. Interessant desondanks. En ’s avonds, een dansles Afrikaanse dans bij Clara Reyes, choreografe, danseres en bijzonder persoon. Samen met Letty gingen we een avondje kijken naar haar dansles, maar dat feest ging niet door. Kijken?? Bij een dansles?? Niks daarvan, meedoen!

Woensdag, een dag vol interviews en kinderen. ’s Ochtends een gesprek bij Milton Peters College, de grootste Highschool van het eiland. Toen snel langs bij Commissioner Maria Buncamper-Molanus voor een interview, daarna door naar een interview met een docent van MPC en tenslotte twee lesuren met de eindexamenklassen, om te praten over Nederland, de nieuwe status van Sint Maarten en de Sint Maartense cultuur. Erg leuk om te doen, omdat de kinderen een duidelijke mening hebben en die ook graag laten horen. Vorige week heb ik eenzelfde iets gedaan op St. Dominic High, een andere middelbare school. Ook dat was erg leuk en leerzaam, voor mij en hopelijk ook een beetje voor de kinderen. Velen van hen zijn van plan om volgend jaar in Nederland te gaan studeren, en het is best vreemd om al die kinderen –vooral op MPC- Nederlands te horen spreken in de les. Op straat hoor je nauwelijks een woord Nederlands, en ook in de gangen van de school wordt vooral Engels gesproken. Het doet een beetje kunstmatig aan, maar natuurlijk is het voor die scholieren die volgend jaar naar Groningen, Rotterdam of Eindhoven gaan heel belangrijk.

Donderdag, samen met Sanny (informante en inmiddels Sint Maartense vriendin) naar Marigot, om opnieuw een Masterclass van Sir Roland Richardson te volgen. Sanny werkt bij de Daily Herald (vandaar ook dat artikel over mijn onderzoek) en dacht een leuk stuk over de schilder te kunnen schrijven, maar eigenlijk was het behoorlijk saai. Dus toen zijn we er maar tussenuit geglipt en hebben we lekker geluncht en gewinkeld in Marigot.. Dan in de bus terug naar huis, waar je, tussen Haitianen, Dominicanos en zogenaamd echte Sint Maartenaren midden in een discussie omtrent de Sint Maartense identiteit valt. Dat is zeker geen uitzondering, want Sint Maarten en zijn vele migranten zijn toch wel het gesprek van de dag, in de busjes en ook in de cafeetjes, in de pauze op school en bij de supermarkt. Gelukkig kan er wel nog veel om gelachen worden – wanneer iemand zich boos maakt omdat de buschauffeur Patois spreekt (Haitiaanse taal), is er altijd wel iemand die een bijdehandte opmerking maakt over zijn eigen niet-Sint Maartense achtergrond (“Kwam jouw moeder niet van St. Kitts?”) of iets dergelijks, waardoor de hele bus in een deuk ligt. Ik zal de busritjes missen als ik straks weer in een stille Lijn 10 zit.

En dan vandaag een laatste echte dag, die vooral bestaat uit informatie ordenen, boeken inleveren bij de bieb, afscheid nemen van Mireille en Mariska, en vanmiddag dan nog een schietles (heel normaal toch?). Mijn onderzoekstijd is omgevlogen, en als iemand wil beweren dat onderzoek doen saai is, dan moet hij maar eens langskomen (zie de beschrijving van mijn week - velen zijn eraan vooraf gegaan). Voordat ik hier kwam, was ik nog een beetje bang voor Sint Maarten. Zou ik het wel leuk vinden, al die toeristen, al die stagiaires…? En dan zo’n klein eiland! Sint Maarten heeft al mijn verwachtingen overtroffen – die toeristen en stagiaires zijn maar zo’n klein deel van het eiland, en zijn zo gemakkelijk te ontwijken. Het echte Sint Maarten (voor mij) is kleurrijk, afwisselend, chaotisch, vriendelijk, vrolijk, ongrijpbaar, groots en complex. Het echte Sint Maarten is voor iedereen anders, en daarom niet te beschrijven. Maar míjn echte Sint Maarten ga ik zeker missen!